Zoals met alles moet je een doel hebben in ons veel te korte verblijf op moeder Aarde. Dus kwamen wij op het idee om in 2015 IJsland met een bezoek te vereren. Dit eiland is gelegen op de Mid Atlantische rug, een scheur in de aardkorst dwars door de Atlantische Oceaan waar veel vulkanisme voorkomt en waar zo nieuw land wordt gevormd, zodat Amerika en Europa steeds verder uit elkaar komen te liggen. IJsland is opgebouwd uit opwellend magma en andere vulkanische verschijnselen. Het is geen wonder dat Jules Verne zijn roman "Naar hetmiddelpunt van de aarde", ook laat beginnen in een oude vulkaankegel die aan de IJslandse westkust lag. Er zijn ook nu nog veel spectaculaire grotten te vinden die nog steeds vanwege de grote omvang niet helemaal zijn onderzocht. Jules Verne zijn gezelschap kwam weer aan het aardoppervlak in het vulkanisch gebied van Nieuw Zeeland.
Wij met de Walkura zijn dus zeker niet de eerste reizigers die koers zetten naar het oude "Thule". Al vroeg in de geschiedenis, 320 jaar voor de jaartelling, ging Pytheas op pad voor een ontdekkingstocht. Hij had opdracht gekregen de handels mogelijkheden in kaart te brengen ten behoeve van de Griekse handelaren uit de stad Marseille aan de Franse Zuidkust. Zijn reisverslag werd echter met scepsis ontvangen, want verhalen over bevroren zeeën en muren van ijs, ook het enorme tij verschil zodat je niet kon weten of de zee die je bevoer het volgende ogenblik geen land zou zijn, dit wilde er bij de vroede vaderen van de stad niet in. Het verhaal over zee monsters die wel 4 keer langer waren dan zijn schip en uit een dagen durende dichte nevel kwamen opdoemen was natuurlijk ook onzin. Nee Pytheas werd als een onbetrouwbaar sujet met een te grote fantasie aangezien, het lachertje in de oude literatuur. Maar er volgden meer reizigers; wat te denken van de 6e eeuwse monnik Brandaan, die met een huidboot de Ierse monniken bezocht die zich al op de schapen eilanden (Faeröer) en IJsland hadden gevestigd. Hij zou uiteindelijk in Amerika aankomen, 500 jaar voor de Vikingen en 1000 jaar voor Columbus. Dit onwaarschijnlijke verhaal werd altijd als mythe omschreven, totdat Tim Severin in 1979 bewees dat het inderdaad goed mogelijk was om met een exact nagebouwde huidboot deze reis te volbrengen. Omstreeks de 10e eeuw waren de Vikingen de eerste echte kolonisten van IJsland samen met hun Ierse slaven. De huidige bevolking stamt af van deze twee groepen.
Onze reis begint op het Lauwersmeer, waar wij allereerst naar het havenfeest ' De dag van de Garnaal' gaan om wat oude kennissen te ontmoeten en nog wat verse vis in te slaan. De oude baas van Hennie vertelde een interessant verhaal; Na het overlijden van Wubbo Ockels, zit zijn vrouw met de Ecolution in haar maag. Het Ecolution project behelst een manier van reizen en leven zonder gebruik van fossiele brandstof. Wubbo was de grote promotor en bedenker van dit project, maar door zijn overlijden lag het stil en zijn vrouw probeerde nu het project voortgang te laten vinden. Nu waren er in Lauwersoog een aantal ondernemers bezig de Ecolution en het project over te nemen en het onder te brengen in een stichting met als basis Lauwersoog. Dit lijkt ons een geweldige stimulans voor de door de overheid zo bejubelde kennis economie. Laten we hopen dat dit lukt.
Aangezien het weer nog niet echt meewerkt om de eerst komende dagen de zee op te gaan, besluiten wij om op bevrijdingsdag in Leeuwarden te zijn, wij liggen daar in de Prinsentuin te midden van alle feestelijkheden. Na Leeuwarden zetten wij langzaam aan koers naar Den Helder om van daar uit over te steken naar Whitby. De atmosferische toestand is echter zeer onstabiel, dus twee dagen goed weer is voorlopig het hoogst haalbare. Pas zondagmiddag 10 Mei waren de windsterkte en richting naar onze zin en verlieten wij Den Helder. De wind was zuidzuidwest 4 Bft, maar er stond nog een irritante oude hoge deining uit het noorden vanwege de harde noordelijke wind van de afgelopen dagen. Maar de Walkura liet zich er niet door afstoppen en wij maakten een geweldige voortgang, gemiddeld over de gehele overtocht, 5.6 mijl per uur. Door de rommelige golven konden wij het slapen wel vergeten, hazeslaapjes waren het slechts!
Afgezien van het zeilen, wat op zich al een hoogtepunt is als het zo lekker gaat, werd de oversteek nog mooier door het bezoek dat wij kregen van tweemaal een groep Dolfijnen die even een half uurtje met de Walkura wilden spelen. Tuimelaars en Witsnuit dolfijnen, Als je hier naar kijkt dan word je heel blij van binnen.
Het is onderweg wel opletten geblazen want wij moesten 3 verkeers- scheiding stelsels over, die echter deze keer niet zo druk werden bevaren. Ook staan er overal werkplatformen en booreilanden die je op ruime afstand moet passeren. Nee dan hadden onze vroege voorvaderen het gemakkelijker, de zee was nog niet volgeplant met obstakels. Terwijl je ruim 8000 jaar geleden deze reis te voet zou kunnen maken, je hoefde slechts enkele rivieren over te steken. Maandag middag zaten wij in het zonnetje, die met zijn weelderige stralen onze tere bleke smoeltjes probeert bij te kleuren, maar aan het uitspansel verschijnen windveren en schape- wolkjes. De voorboden van een weersomslag, en inderdaad kregen wij twaalf uur later in de nacht te maken met harde wind uit west zuidwest 5-6 Bft. Het werd onstuimig en 10 mijl voor Whitby gingen wij zwaar gereefd met de motor aan bijna recht tegen de wind in op de haven van Whitby af.
Engeland
In het ochtendgloren met jagende wolken in de lucht zag je boven de stad de Abbey staan. De imposante ruïne staat hier al vanaf de 10e eeuw, opgebouwd uit zware zandsteen blokken nadat de voorganger van hout was weggewaaid.
In de 18e eeuw is hier bij een zware noordooster storm een Russisch schip vergaan op de zandbanken voor de kust. Er was één "overlevende", een vreemde gast die nadat hij in de vroege morgen uit zee de kliffen op klom, en naar de Abbey ging om daar in een oude vergeten kelder de dag door te brengen. De volgende nacht ging hij terug naar het schip, de storm was inmiddels geluwd, om wat persoonlijke bezittingen op te halen waaronder zijn bed, een doodskist. Deze schipbreukeling was graaf Dracula!
De schrijver Bram Stoker had met deze eenvoudige schipbreuk en het vervolg een wereldhit.
Whitby is een leuke plaats om een aantal dagen door te brengen, het is typisch Brits om oude 'meuk' te bewaren en op smakelijke wijze te etaleren, prachtig. In de pub van de Amateur Rowing Club werden wij weer gastvrij ontvangen net als overigens 4 jaar geleden. Na uren ronddolen in Whitby waren wij dan ook wel aan een verfrissing toe.
Na twee dagen oponthoud zijn wij langs de oost kust van Engeland verder naar het noorden gezeild. De wind was oost 4 Bft en voorspoedig stoven wij noord waarts. Bij het binnen varen van Amble hadden wij een klein probleem; onze tide predictions tabel zat er een uur naast wat betreft het laag water, zodat we met te weinig water onder de kiel naar binnen voeren, uit voorzorg wel heel langzaam, maar de achterop komende golven duwden ons hard op een zandbank tussen de havenlichten. Met moeite slaagde de Walkura er in weer terug te varen naar dieper water voor de ingang, tot verbazing van de havenmeester, en daar gingen wij een aantal uren voor anker om hier dan maar onze maaltijd te bereiden en die buitengaats op te eten. De moraal is echter wel dat de getijden tabellen dubbel gecontroleerd moeten worden, want 1uur is wel zeker 60 centimeter water extra. En wij zijn zeer tevreden met onze zware stalen boot, de Walkura kan gelukkig tegen een stootje.
Ook in Amble is er weer veel te zien, je zit tenslotte in een gebied dat bezaait is met kasteel ruines, er is in het verleden nogal wat afgeknokt tussen de kasteelheren onderling maar ook tussen Engeland en Schotland. Nog een hoogte punt is wat ons betreft een erg grote 2e hands bookshop die is gevestigd in het voormalige Victoriaanse treinstation van het plaatsje Alnwick. Afgezien van heel veel boeken die netjes gerubriceerd zijn kun je hier bij de open haard in fauteuils lezen of aan een van de vele leestafels. Er staat koffie en thee klaar en boven de boeken rijdt een model stoomtrein door het gebouw, ben je uitgelezen dan kun je naar een sfeervolle pub in het oude wachtlokaal voor een hapje of een drankje. Dit alles begeleid door een achtergrond muziekje, jammer, het was vandaag de beurt aan Lennard Cohen dus ik had moeite om niet in een depressie te schieten. De Barters bookshop bevindt zich 15 kilometer fietsen vanaf Amble, maar ach een beetje bewegen is niet verkeerd en je moet er iets voor doen.
Global warming of niet, maar het klimaat hier speelt ons parten. De algemene windrichting komt veelal uit het noorden en noordwesten en dan met een kracht zodat het zeilen afzien wordt. Met een beetje geluk zijn wij tot nu in Peterhead beland, maar wat wij nu weer aan weerkaarten en voorspellingen binnen krijgen is schrikbarend. Wij zullen misschien hier wel een kleine week moeten verpozen. De haven van Peterhead is goed en voor Britse begrippen niet al te duur, maar de stad is niet echt een hoogtepunt, tot voorkort was hier de gevangenis voor de zware jongens van de United Kingdom gevestigd en naar de verhalen en vele gevangenis oproeren te oordelen, was dat geen pretje. Waarom zouden wij hier nu willen blijven? Wij laten jullie even meegenieten van het NAVTEX bericht van 29 mei voor de komende dagen ……”Outlook Sunday till Wednesday; A deep low pressure centre 975 NW of Scotland on Sunday evening will track east through te weekend. There is some uncertainy on Monday but current indications are that a further low pressure centre will move in from the NW and then track slowly eastwarths accross the UK. Clearing from the area through wednesday. A ridge of high pressure will then build in behind, bringing lighter winds. Near gale force winds are expect to affect most of the Northsea on sunday evening, possibly strenghtening to gale force through te night before clearing to the NE monday morning. Further near gale to gale force winds are likely to spread across the whole of Cullercoats on monday night, possibly strenghtening to severe gale on tuesday morning for a time. Gales will then gradually clear to the east through wednesday morning.”………Dit spreekt boekdelen en dan te bedenken dat de Britten pas van Gale spreken vanaf windkracht 7 BFT. Natuurlijk gaat nu ons blazoen te gronde van onverschrokken zeezeilers, dat wij ons door een dergelijk bericht laten afschrikken om uit te varen. Dat is dan heel jammer. Hoe komen wij aan deze wijsheid over het weer? Wij hebben aan boord een korte golf radio, die kaarten van Northwood ‘de Britse KNMI’ binnen haalt, waar onze eigen KNMI ook zijn weerkaarten voor een deel van betrekt, zodat wij net als Piet Paulusma onze eigen berichten kunnen maken. Via dezelfde weg krijgen wij voorspellingen binnen van de Deutsche Wetterdienst. Hierbij horen langere termijn voorspellingen, die er soms ook naast kunnen zitten, ijsberichten, mist voorspellingen, golfhoogtes en wat een koene zeezeiler nog verder nodig denkt te hebben. Was hier in vroegere dagen zware apparatuur voor nodig, tegenwoordig is een UKW radiootje voldoende waar wij (Hennie) een computer op aansluit. Natuurlijk is het wedden op één paard niet echt verstandig dus is er bij ons aan boord ook een NAVTEX. Dit is een ontvanger die de kustwacht berichten opvangt en omzet in tekst die wij tot 14 dagen daarna nog kunnen raadplegen. Hierop komen ook allerlei noodberichten en navigatie waarschuwingen binnen, zoals mannen of vrouwen die overboord vallen, zinkende schepen of het normalere verplaatsen van een booreiland en aankondigingen van militaire oefeningen. En tot slot hebben wij een marifoon, een ultra korte golf zender/ontvanger, waarmee wij contact kunnen opnemen met de kuststations, havens en andere schepen, en uiteraard zij met ons mochten wij in de weg varen. Op gezette tijden horen wij via deze marifoon weersberichten en andere navigatie berichten van het gebied waar wij dan in verzeild zijn geraakt! Op deze wijze maken wij contact en worden wij op de hoogte gehouden van alle zaken die voor ons als zeevaarders van belang zijn. Er zijn natuurlijk restricties verbonden aan de diverse apparaten, de marifoon heeft maar een reikwijdte van hoogstens 30 mijl, de NAVTEX heeft een bereik van om en nabij 250 mijl uit de kust maar de korte golf radio is wereld wijd inzetbaar, ook in gebieden waar de satelliet ontvangst dubieus begint te worden, dus boven en onder de 70e breedte graad. Deze moderne technische verworvenheden doen echter niets aan het feit af dat tegen de wind in zeilen een knobbelig en moeizaam proces is. De vele windschiftingen en veranderingen in sterkte vereisen het oude handwerk van reven, zeil verminderen, even later weer zeil erbij want de snelheid loopt terug, en als het helemaal tegenzit is er even helemaal geen wind meer en word je gestoord van het geklapper van de zeilen. Dit laatste gebeurde ons viermaal op het traject van Stonehaven naar Peterhead.
Bij vertrek stond er nog een leuk windje, maar dat was gauw voorbij want er kwamen buien over, en dan niet van die lullige buitjes, maar echte buien met kletterende hagelstenen en slagregens. Normaal gaat dit soort buien gepaard met veel wind, maar nu viel de zuidelijke wind weg en veranderde voortdurend van kracht en richting zodat je wel onder de buiskap weg moest om de zaak bij te sturen, in de regen! Dat zuidelijke windje was trouwens helemaal niet voorspeld ondanks de vele goedbedoelde binnengekomen weersberichten. Vanaf Whitby waren de voorspellingen al uiterst dubieus, wat ons betreft vielen ze altijd slechter uit zowel in kracht alsook in richting. Dat wij niet de enigen zijn die hiermee te kampen hebben blijkt wel toen wij van onze vrienden Henk en Hilde te horen kregen, dat zij hun poging om IJsland te bereiken opgaven, vanwege hetzelfde kloteweer en de tijdsdruk, heel erg spijtig dat ze zijn afgehaakt! Maar wij geven de moed nog niet op ook al gaat het moeizaam. Buiten dat de depressies in sneltrein vaart deze kant op komen, is het ook stervens koud en hebben wij dikke zeilpakken en thermo handschoenen aan tijdens het zeilen. Volgens sommige mensen is zeilen de meest oncomfortabele manier van reizen, dat mag dan waar zijn voor deze moeizame etappe, maar bedenk wel in iedere haven of ankerbaai hebben wij ons huis bij ons. Is er verder dan niets te melden dat de moeite waard is? Natuurlijk wel!
Vanuit Amble zijn wij vertrokken naar de Farne Islands. Dit zijn vogeleilanden waar duizenden vogels nestelen. Hier zijn wij jaren geleden ook geweest en het is iedere keer weer een geweldig gezicht al onze gevederde vriendjes op een eiland te zien. Hennie’ s favoriet is met stip de Papegaaiduiker, die puffins vind ik ook heel leuk, maar ik vraag mij af hoe ze smaken, enfin op de Faerøer worden ze gegeten, dus daar zal ik te zijnertijd uitvoerig verslag van doen. De Farne eilanden zijn ook bekend van Saint Cuthberth, die hier in retraite ging en 14 jaar in een turfhutje zijn god zat te aanbidden rond het jaar 670, dus op deze wijze werd het ook een bedevaartsoord. De volgende stop was Lindisfarne, welk eiland beroemd is geworden doordat de Vikingen hier als eerste toesloegen in 789 en het klooster dat hier floreerde, en ooit gesticht was door dezelfde st Cuthberth, totaal leeg plunderden en de aanwezige monniken om zeep brachten. Deze Viking invallen zouden ruim drie eeuwen voortduren in heel West Europa. In de 17e eeuw tijdens de vier Engelse oorlogen tussen de Republiek der verenigde Nederlanden en Engeland, deden de Nederlanders het nog een aantal maal lichtjes over, in reactie werd hierop op een steenklomp een kasteel gebouwd ter verdediging. Dit kasteel is in de vorige eeuw door de eigenaar, die architect was, uitzonderlijk mooi gerestaureerd. Dit authentieke eiland, Holy Island, is zeer de moeite waard ook al om de mooie redelijk beschutte ankerbaai. De laatste dag van de drie dagen konden wij met goed fatsoen niet van boord door de harde NW wind, enerzijds wil je er bij zijn als het anker begint te krabben en aan de andere kant is het zo dat als wij het wel zouden wagen, wij als verzopen katten op de kust aankwamen in onze rubberboot. De laatste nacht was ook weer harde wind, maar bovendien gedraaid naar het westen zodat wij wel heel erg lagen te klotsen, maar het anker hield perfect. Omdat wij ’s morgens 5 uur al wakker waren geschud vertrokken wij toen maar naar het noorden, het was immers gunstige harde wind uit west. De reis was er een van hollen en stilstaan. Na een slechte nachtrust moesten wij ook voortdurend met de zeilen aan de gang in de overwegend te harde wind.
Schotland
Bij de Schotse grens hadden wij de broek er meer dan vol van, temeer omdat de wind nu plotseling uit het noorden kwam. Wij zouden vandaag geen Stonehaven meer bereiken want wij gingen Eyemouth binnen, een leuk vissers dorp. De haven is goed aan te lopen en je ligt aan een drijvende steiger. Door een verdere verslechtering van het weer zouden wij hier 4 dagen vastliggen, zodat wij de Yamaha motorfiets in elkaar hebben gezet. Wij gingen de ruime omgeving verkennen. In Kelso hebben we Floor Castle bezocht, de Hertog en zijn gezin wonen er nog altijd en hij heeft van het paleis en landerijen (54 000 ha) een goed lopend bedrijf gemaakt. Bij het wandelen door het park kwam de Hertog zelf aanrijden in zijn Landrover. De tuin was onderdeel geworden van een tuincentrum en viel wat tegen. De volgende dag zijn wij een inspannende klif wandeling gaan maken bij St Abbs Head. Bergje op en bergje af, zwaar maar erg mooi en ruig. Het bezoek aan Berwick upon Tweed viel een beetje tegen, ondanks de stadswallen en nogal wat oude gebouwen, een beetje een uitgewoond en troosteloos sfeertje hing hier. Terug bij de boot ontvingen wij weer een weersbericht voor de komende dagen en besloten om de motor weer in te pakken en de volgende morgen te vertrekken. Op een paar zware buien na was het prima zeilweer en als de zon door de bewolking prikte begon alles wat net was nat geregend te dampen door de felle zonnestralen. Deze hete zonnestralen doen je wel beseffen dat het eind mei nog steeds goed mis is met het weer, waardeloos! Stonehaven is een leuk stadje met een beetje een primitieve haven. Je ligt er aan een grote golfbreker met een getijde verval van meer dan 3 meter, hier moet je wel rekening mee houden als je de boot vast legt anders kun je hem ophangen aan de muur. In 2011 waren wij hier ook, op weg naar de Shetlands, maar toen zijn wij achter de vloeddeuren gaan liggen die in geval van nood enige bescherming boden tegen de enorme golven die de haven in ketsten, vanwege een zware noordooster storm. De golven sloegen over de 10m hoge golfbrekers heen. In 2011 was het pas na een week weer rustig, maar toen moesten wij ook al weer terug vanwege het snel naderen van het vakantie einde. Het is dus een moeilijk vaargebied. Als er zich dus ook maar even een gunstig weervenster voordoet dan moeten wij verder. De volgende bestemming zou Fair Isle, halverwege Shetland, moeten zijn. Ondanks de voorspelde westenwind waaide het vrolijk licht uit het zuiden, ook goed denk je dan maar na vele buien en dito werk waren wij ter hoogte van Peterhead moegestreden. Wij welvaarts kindjes zijn ook niets gewend. 40 mijl in 11 uur is nu ook geen geweldige voortgang te noemen. Wanneer wij verder kunnen is gezien het voorgaande NAVTEX bericht nog onduidelijk, wij hebben nu de tijd om Peterhead onveilig te maken, hoewel momenteel de wind om de boot giert en de slagregen op het dak trommelt met een lawaai die de muziek van Electric light orchester, Mister blue sky overtreft.De huidige windkracht 7BFT zal in de komende uren nog in kracht toenemen tot misschien wel ‘Hurricane Force’ zoals de Britten dat zo kernachtig weten uit te drukken. Dus blijven wij vandaag aan boord! Er is werk genoeg in het kantoor op de WALKURA. En vanavond gaat de chef-kok aan boord een heerlijke Ree Ragout schotel klaarmaken. Dit Reebokje was dit voorjaar te onvoorzichtig om de ‘Fryske diken’ over te steken en ja dan eindig je in de diepvries. Het zou jammer zijn dat de IJslandse douane het ongekookte vlees in beslag zou nemen, je mag namelijk dat niet invoeren, hetzelfde geld voor Berenburg, maar dat is een heel ander verhaal.
Shetland
De havenmeester van Peterhead zette met veel enthousiasme "Summer begins" op het weerkaartje dat in zijn kantoor was vastgespeld op het aanplak bord. Hier was duidelijk de wens de vader van de gedachte, want onze eigen bronnen voor de weersvoorspelling kwamen niet verder dan twee, hooguit twee en een halve dag, redelijk weer met wind uit de goede hoek, d.w.z. niet uit het noorden. Daarna zou de wind toenemen en weer uit de koude regionen van onze planeet komen. Deze tijdsspanne gaf ons wel mooi de gelegenheid om Lerwick te halen op de Shetland eilanden. In de vroege ochtend rond een uur of vier, voeren wij de haven uit de nevelige zee op. Helaas de voorspelde wind was nog niet wakker en zo moesten wij de eerste uren gebruik maken van onze trouwe twee cilinder Hatz diesel. De heiigheid verdween en het volle tuig kon de voortstuwing van de Walkura overnemen, gaandeweg van de reis moest er echter steeds meer zeil worden weg gereefd, zonder dat het snelheid kostte. Na een vlotte voorspoedige trip lagen wij vast in de haven en inderdaad twee uur later werd het erg winderig. De haven van Lerwick is niet geweldig! De oude small ships harbour is in beslag genomen door een hotel schip, waar mensen in wonen die werkzaam zijn in de off shore olie en gas winning. Wij zijn met onze scheepjes verbannen naar een half beschutte inham die erg klots gevoelig is, mede door de veerboot naar het eiland Bressay, die af en aan vaart. De voorzieningen in de haven zijn verder goed, ook in de rest van Lerwick is genoeg te beleven en wat ons betreft horen hier zeker het museum en de goed uitgeruste bibliotheek bij. Er komen hier geen hordes boten, maar vanwege de omvang van de haven lig je wel vaak dubbel, en bij deze harde wind was het wel erg onstuimig waardoor een of andere onverlaat ons achter hekwerk heeft geramd, gelukkig net naast onze Windpilot stuurautomaat. Wij waren niet aanboord en zagen de schade ook niet onmiddellijk. Niemand in de haven heeft iets gezien of gehoord, ook heeft niemand zich gemeld, helaas.
De olie industrie heeft onmiskenbaar welvaart en rijkdom op de Shetlands gebracht, maar dat heeft ook gevolgen voor het 'eigen' van de eilanden. De plaatselijke bewoners verzuipen onder de tijdelijke werknemers van de off shore industrie.
De Shetland eilanden zijn eigenlijk nooit een eenzame enclave in Europa geweest, veelvuldige kontakten door de eeuwen heen met het vaste land. Om een voorbeeld te noemen was hier in de 16e eeuw de verzamelplaats voor de Nederlandse haringvissers tijdens het vangst seizoen. Het bleef echter niet alleen bij de visserij, er werden mensen ingehuurd en de handel over en weer was zeer aanzienlijk. In deze periode was de circulatie van de Nederlandse florijnen groter dan die van de officiële Schotse munten. In de loop van de 17e eeuw kwam hier een einde aan door de vier Engelse oorlogen. De vloot van de Verenigde Nederlanden hebben Lerwick gebrandschat, daar hielp het door de Britten gebouwde fort Charlotte helemaal niets aan. Toch viel de handel niet stil, het werd voortgezet als smokkelhandel, op deze eilanden bevonden zich zeer veel moeilijk te controleren baaitjes en inhammen. Eigenlijk is er niets nieuws onder de zon want met verbazing zagen wij Noorse zeiljachten die werden afgeladen met traytjes bier,kisten port en whisky. Met zulke hoeveelheden zouden wij jaren vooruit kunnen. Op mijn vraag aan een groepje Noorse mannen van onze buurboot, of ze ooit bij thuiskomst werden gecontroleerd? Antwoorden ze ' Nee, natuurlijk niet!' In het verdere gesprek noemde ik de handels wijze van de Noorse douane zeer kinderachtig, dat de buitenlandse boten wel werden gecontroleerd en meestal beboet na een geringe overschrijding van de toegelaten hoeveelheid drank. En het in beslagnemen van dit kostelijke vocht, dat in mijn ogen onder de dienstkloppers werd verdeeld. Een aangebrand kijkende norse Noor met een grote knevel onder de neus zei; "That are the rules" waarop ik antwoordde; " very childish rules made by ridiculous red tape". Hierop liep hij pissig weg terwijl de anderen bijna van het pontoon vielen van het lachen, zij vonden het klaarblijkelijk erg hilarisch, het bleek dat de man een gepensioneerde politie functionaris was! Yes!!
De Shetland eilanden rijst als een serie grote rotsklompen op uit zee, twee van deze eilanden hebben wij met de motorfiets verkend; Bressay en Mainland. Op de zuidpunt van Mainland ligt Jarlshof, een opgraving van een steentijd dorp uit 3500 voor de jaartelling, dat onafgebroken tot ongeveer de 17e eeuw bewoond is geweest. Het is interessant om te speculeren over de vraag, vanaf welke tijd op de Shetland's de eerste bewoning zich hier heeft gevestigd. Kwamen zij vlak na de IJstijd toen immers de zeespiegel veel lager lag en de mensen het bijna helemaal lopend, op een aantal machtige rivier armen na, konden bereiken. Of had men de beschikking over voldoende zeewaardige kajaks om de reis met goed gevolg af te leggen. Kleine groepjes hebben de reis in ieder geval wel gemaakt door de eerste eeuwen heen. Aan de opgegraven resten van Jarlshof is te zien dat in de 8e eeuw de Vikingen op hun zeewaardige snelle boten het eiland innamen en de plaatselijke bevolking aan hen onderwierpen. De oorspronkelijke bevolking zal zonder twijfel wel eens onderling strijdt hebben gehad, ook gezien de vele verdedigingstorens uit de IJzertijd, maar tegen de geoliede vechtjassen uit Noorwegen waren zij niet opgewassen. Als je over het boomloze landschap rijdt met hier en daar nederzettingen en restanten daarvan uit het verleden, dan moet je wel respect opbrengen voor de bevolking die vaak onder barre omstandigheden hier eeuwen lang hebben weten te overleven. Turfafgravingen en visserij naast een beetje veeteelt is ook vandaag de dag nog steeds de hoofdmoot van het bestaan. De olie industrie is pas van de laatste 15 jaar.
In Lerwick maakten wij kennis met Joris en Margo van het zeiljacht 'Catch up'. Het klikt meteen en net als wij waren ook zij van plan naar IJsland te gaan en dat schept een band. Dit soort ontmoetingen zijn gezellig en je wisselt kennis uit, want je moet in de zeilerij ook nooit denken dat je alles al weet van zeilen en navigeren. Het levert daarnaast ook leuke momenten op, zoals die keer dat wij bij hen op de borrel zouden en wij ze zagen zeulen met twee nogal zwaar uitgevallen tassen. Het was al gauw duidelijk dat ze nog even twee gasflessen wilden omruilen voor een vol exemplaar, de deal was gauw gemaakt; Margo en Hennie gingen alvast aan de borrel en hapjes terwijl Joris bij mij achter op de Yamaha stapte. Hennie's helm was te klein en hij moest zich vasthouden en twee onwillige gasflessen in bedwang zien te houden. Niet de ideale omstandigheden om achter op een off the road motorfiets te zitten, maar het is zeker een koddig gezicht twee heren op leeftijd op een crosser!
In de tweede wereld oorlog speelde Shetland ook een belangrijke rol, niet alleen door de sterke Radar, die hier gevestigd was om een Duitse aanval van over de Noordzee vroegtijdig te kunnen signaleren, maar zeker ook door zijn ligging ten opzichte van de kusten van bezet Europa. Vanuit de Shetlands werd druk heen en weer gevaren met kleine onopvallende vissersboten die geheim agenten, commando sabotage teams en wapens naar bezet Europa brachten, op de retour reis namen zij neergeschoten piloten en andere vluchtelingen mee terug. Deze lijndienst die onder de moeilijkste omstandigheden gewoon door ging noemde men de "Shetland bus".
Wij wilden graag nog wat langer op deze eilanden groep verblijven, maar de weers voorspellingen gaven een gelegenheid om Naar de Far Oer af te reizen. Wij hadden al enige vertraging opgelopen op ons schema, dus werd de motorfiets ingepakt en lieten wij ons door de wind en een enorme stroom naar een ankerbaai in het noorden spoelen om hier het moment van de volgende zeilettappe af te wachten samen met de Catch Up.
Faroër
Het is verbazingwekkend hoeveel stroom er op de Atlantische oceaan staat, in principe naar het noord-oosten gericht, maar het getij heeft hier ook nog invloed op. Wij merken dit in de afwijkingen van de te varen koers en snelheid, meestal is het een beetje tegen en soms een paar uur schuin van achteren mee. Vanaf onze ankerplaats in Noord Shetland, het Colla Firth, zijn wij om halftien vertrokken omdat dan de stroom weer de goede kant opging met 3,5 mijl en dan schiet het lekker op. Onze buren die een uur eerder vertrokken, hebben nog even hunochtend gymnastiek gehad, want zij haalden moeizaam hun anker binnen en er kwam nog een oud anker mee omhoog met een stuk ketting.
Redelijk aan de wind zeilden wij naar het noord-westen, het is alleen jammer dat het zo buiïg is, want die hebben veel invloed op de windrichting en de windsterkte. Natuurlijk moeten wij juist dan weer iets aan de zeilvoering of de wind-pilot veranderen en regenen lekker nat. Ons doel was Tórshavn, maar om lekker te zeilen moesten wij wat hoogte laten schieten en stevenden af op Suðeroy, waar wij in een winderige baai voor anker gingen. De laatste bui voor we ons doel bereikten, maakte ons het zeilen onmogelijk door eerst een draaiing, vervolgens heel hard en daarna een uur lang helemaal geen wind. Twintig mijl van de kust kwam er weer wind, maar veel te hard en pal uit de baai. Nu vonden wij het welletjes en ging de motor erbij aan. Op Deense wijze kruisten wij zo scherp mogelijk aan de wind naar ons doel. Even na middernacht kwamen wij op het gereefde grootzeil en de motor aan op Suðeroy om even bij te slapen. De volgende morgen hebben wij op de fok de resterende 40 mijl naar Tórshavn afgelegd. Het lijkt wel alsof wij dit jaar patent hebben op matig ruige oversteken. De hele reis worden wij omringd door stoïcijnse stormmeeuwen die ongeacht de wind heel gemakkelijk over de golven scheren, mensen zijn eigenlijk als het er op aan komt maar onbeholpen wezens. Helaas hebben wij nog geen walvissen en maar één keer dolfijnen gezien.
Waarom gaan wij naar de Far Øer eilanden? Niet alleen omdat het een mooi rustpunt is op onze route naar IJsland. De ruwe klompen basalt met steile kliffen, ravijnen en nauwe zee doorgangen tussen de eilanden met hun sterke stromingen zijn van een betoverende schoonheid. De eilanden zijn 60 miljoen jaar geleden ontstaan als gevolg van de sterk vulkanische activiteit tijdens het uiteendrijven van Europa en Amerika. De basalt lagen (vulkaanuitvloeiingen) en tufsteen lagen ( het de lucht ingeschoten puin, as en stukjes steen bij een explosieve uitbarsting) wisselen elkaar af met hier tussen in nog oude bodem of steenkool lagen uit de rustiger perioden.
Dit alles is door een serie IJstijden en zee-erosie bij geschaafd tot wat het nu is. De meeste dalen, die redelijk vruchtbaar zijn en aan de oost kant van de eilanden liggen, zijn bewoond. De eerste bewoners hier waren Ierse monniken die op de Far Øer in afzondering leefden. Zij introduceerden hier de schapen aan het eind van de zesde eeuw. ( Tja, als compensatie voor het gebrek aan vrouwen natuurlijk)
De reizende Abt Brandaan kwam hier ook met zijn uit runderhuid vervaardigde zeilboot, om de bewoners een geestelijk hart onder de riem te steken. Aan het eind van de 8e eeuw kwamen de eerste Viking kolonisten, zij bleven hier en zetten hun boerenbedrijven op in de vruchtbare dalen. De monniken die niet met heidenen op hetzelfde eiland wilden wonen schijnen te zijn vertrokken, waarheen is niet duidelijk.
Een opzienbarende ontdekking is echter dat bijna alle Faringse vrouwen van de Ierse matrilineaire DNA lijn afstammen. Dus; of de monniken waren niet zo recht in de celibataire leer, of de Vikingen haalden het vrouwelijk geslacht massaal uit Ierland als slaaf misschien. In de middeleeuwen heeft er op de zuid punt van Suðeroy een nederzetting van de Friezen bestaan als handelspost. Pas eind 13e eeuw kwam hier na ongeveer twee eeuwen een eind aan door een pest epidemie. Het is wel mooi dat je op deze wijze wordt gewezen op het feit dat de Friese handel in die dagen toonaangevend was. De kust van Kortrijk (Fr) tot aan Ribe (Dk) was toen bekend als de "Friese kust" en de Noordzee werd de "Friese zee" genoemd. Misschien waren niet alle handelaren Fries naar ons huidige begrip, maar Vlaams of Hollands, misschien zelfs wel Saksisch.
Tórshavn is een prachtige stad, de mensen zijn er vriendelijk en de haven, voor ons van belang, is zeer goed en knus gelegen tegen de oude stad 'Tinganes' aan. Vroeger werd hier door de oude Vikingen recht gesproken, maar nu is het een wirwar van straatjes en trappen tussen de originele huisjes met veelal een dak van graszoden. In een aantal van deze huisjes zetelt de eilander regering. De Far Øer heeft sinds 1948 vergaande autonomie gekregen van Denemarken. In het verleden echter werden de Far Øers zwaar uitgebuit door het Deense handels monopolie. Na de opheffing hiervan ging het bij tijden wat beter met de eilandse economie en groeide de bevolking naar de 50 000 van tegenwoordig.
Op een avond werd er door een lid van de boat-club geklopt, of wij een kop koffie wilden drinken met hen in het nieuwe clubhuis. Wij hoorden heel wat interessante nieuwtjes over het varen tussen de eilanden en over de eilanden zelf. De clubleden zijn echter allemaal motorbootvaarders, zeilboten zijn hier niet aanwezig. Op de gasten steiger lagen buitenlandse zeilboten die allemaal IJsland als bestemming hadden. Tórshavn is een gezellige stad met een fraaie aankleding van bijvoorbeeld veel bronzen beelden (die worden hier niet van hun sokkel gejat) en een aanplant van zeer veel bomen in de lagere delen. Het geeft een beetje een surrealistisch sfeertje op deze deels met mos en gras begroeide steen klompen midden in de oceaan.
Over het klimaat kunnen we kort zijn, dat is niet de magneet die ons hierheen trekt, het is in de zomer gemiddeld 11 graden. Het wordt dan ook nauwelijks donker in de nacht. De afwisseling kan hier erg groot zijn per etmaal; je kunt in de zon, in de regen en met mist of storm te maken hebben gehad. De regen is hier in verscheidene gradaties, oplopend van natte mist tot sproeiregen of gewone regen afgewisseld met plensbuien. Ruim driekwart van het jaar is hier nat, het duurt even voordat wij ons hier niets meer van aantrekken net zoals de lokale bewoners.
Ondanks de noordelijke ligging op de 62e breedtegraad, komt de temperatuur in de winter zelden onder de nul graden. Dit alles houdt verband met de warme Atlantische Golfstroom die het warme water van de evenaar hierheen leidt en zo voorkomt dat geheel NoordWest Europa veranderd in een poolwoestijn met ijskap.
Over een paar dagen luwt de wind en kunnen wij oversteken naar IJsland. Het is niet dat wij alles op de Far Øer gezien hebben, verre van dat maar de kans op drie dagen redelijk weer is te gering om dat nu te laten schieten! En onze herkansing komt op de thuisreis.
IJsland
Dat de overtocht van de Far Øer naar IJsland rustig zou verlopen had ik al begrepen uit de weerkaartjes van Northwood, maar de windkracht en richting was nogal eens anders dan de voorspelling. Het resultaat was dat wij nogal eens gebruik moesten maken van de mechanische voortstuwing want je wilt niet eindeloos ronddobberen. De lange tamelijk hoge golven van de Atlantische oceaan glijden traag en loom onder ons door. Van deze golven heb je weinig last en Hennie wist met de nodige goochel toeren een overheerlijk rijst/nassie gerecht op tafel te toveren. Het wordt in de nacht niet meer donker, maar wel ontstaat er dan een soort mist, je hebt dan nog wel enig zicht, maar het is kil en vochtig om je heen. Een grauwe Vliegenvanger was het ook beu en zocht bij ons aan boord enige warmte. De gehele nacht had ik dus tijdens mijn wacht gezelschap terwijl Hennie lag te slapen. Op 100 mijl van de IJslandse kust kregen wij even een zeer dichte mist over ons heen, de voorstag was nauwelijks te onderscheiden, dus zetten wij de radar er bij aan. Het is hier wat betreft scheepvaart zeer rustig en we hebben ook de AIS aanstaan zodat we de schepen rondom ons kunnen zien. Het blijft natuurlijk vervelend om zo geblinddoekt rond te varen en gelukkig trok de mist tegen de ochtend weer weg. Plotseling zagen wij in de steeds meer openbrekende bewolking een grote in de lucht hangende ijsvlakte opdoemen, waar hier en daar wat rotspunten doorheen staken. Als we nog 20 mijl dichter bij de kust zijn verschijnt de gehele kustvlakte met lage bewolkingsflarden die hier ogenschijnlijk altijd hangen. Als de zon dit tafereel beschijnt is het net een flonkerende diamant. Wij zijn in opperbeste stemming want wij hebben IJsland, het land van Vuur, Water en IJs bereikt! Dat is niet altijd vanzelfsprekend!
Höfn ligt als haven mooi beschut in een oud gletsjer meer, de golfslag blijft buiten doordat de ingang erg smal is en dwars op de golven is gesitueerd. Het nadeel hiervan is wel dat de getijde stroom hier erg heftig is. Om binnen te komen moet je dicht tegen de eb en vloed kenteringen aan zitten, een half uur is eigenlijk al te veel afstand, doe je dat niet dan overtreft de stroom je motor vermogen of je gorgelt stuurloos als een stuk wrakhout naar binnen en dat is niet leuk in deze smalle invaart. De overtocht hebben wij in 48 uur gedaan, maar wij waren te vroeg om in te varen en moesten nog drie uur heen en weer zeilen tot het juiste tijdstip. De getijden in Höfn zijn praktisch hetzelfde als die van Reykjavik. Overigens krijg je op marifoon kanaal 16 (Coastguard) en kanaal 12 (Havendienst) alle medewerking en aanwijzingen voor een veilige entree.
De ontvangst van zowel de havenmeester als ook van de douane was zeer vriendelijk, de in te vullen formulieren waren echter dezelfde dan van de grote scheepvaart, dus dat geeft al aan hoeveel zeiljachten de oversteek wagen. Omdat wij van plan waren langer te blijven kregen wij een mooie ligplaats in de hoek van de haven. Hier lagen wij niemand in de weg. De voorzieningen in de haven zijn summier, stroom en water en diesel, dat is alles. Maar de havenmeester toerde met ons het stadje door om ons wegwijs te maken in onze tijdelijke woonplaats, kom daar maar eens om in een toeristische marina. Met een beetje goede wil losten de problemen zich wat betreft de voorzieningen zich ruimschoots op. De plaatselijke Toerist information had een hele serie ruime schone toiletten op 100 meter afstand en het plaatselijk zwembad voorzag in een eerste klas douche, met daarbij een verwarmd 25 meter bad en een aantal hottubs in een oplopende temperatuur schaal. De echte bikkels kunnen zich ook nog verwennen in een "Isbað" een bak met water van hooguit 5 graden. Je went aan deze wissel baden en als je daarna weer in een warme bak gaat zitten begint je huid heerlijk te tintelen.
Höfn is een ongeveer 150 jaar oud regionaal centrum, het heeft meer voorzieningen dan dat je op basis van zijn omvang zou verwachten. Höfn leeft van de visserij, er is een visverwerkende industrie en in de omgeving een aantal veeteelt bedrijven. Toerisme is een andere bron van werkgelegenheid die steeds meer in opkomst is, met dat toerisme worden zeker geen zeiljachten gerekend, wij hebben soms zelfs het gevoel tot de plaatselijke bezienswaardigheden te behoren, zeker nadat wij onze motorfiets op de kant hadden staan.
In het dorp is een grote, welvoorziene supermarkt en een soort bouwmarkt waar je echt de meest uiteenlopende zaken kunt kopen, wat ze niet op voorraad hebben kun je er de volgende dag ophalen. Wij hebben in een elektro zaak een telefoonkaart gekocht, zodat wij beschikken over ons eigen internet aan boord. Zo is ook het probleem van de afwezigheid van wifi in de havens opgelost en het is hier een goedkope oplossing. Het is alleen jammer en onbegrijpelijk dat het gletsjer museum zijn deuren heeft gesloten, terwijl het in de reisgids nog steeds wordt aangeprezen als de grootste attractie in Höfn.
Wij hebben een aantal dagen in de omgeving van Höfn rond getoerd op de Yamaha. Plaatsen waar je met de auto niet kunt komen, zoals de gravel paden dwars door de wilde rivierbeddingen en rivier stromen heen tot wel 50 cm diep , naar de Vatna Jökull, de grootste gletsjer van Europa die 8300 vierkante kilometer groot is. Het enige ongemak hierbij was dat ik natte sokken opliep die wel erg koud werden tijdens de rit terug. De Vatna Jökull is een restant van de laatste ijstijd met een gemiddelde dikte van meer dan 400 meter. 3000 jaar geleden was het bijna helemaal verdwenen maar in de IJzertijd groeide de gletsjer weer aan doordat het klimaat koeler en vooral veel natter werd. Tijdens de kolonisatie periode van IJsland door de Vikingen rond de 10e eeuw was het tijdelijk weer een warmere en rustiger tijd, de gletsjer was ook weer kleiner dan vandaag de dag. Sommige Viking boerderijen uit die tijd zijn bedolven onder het ijs van de laatste koude periode, ook wel de kleine ijstijd genoemd van de 16e tot de 19e eeuw. Sinds die tijd loopt de temperatuur weer op en trekken de gletsjer tongen zich weer terug. Tussen de eind morenes en de ijstong vormt zich vaak een meer waarin de restanten van de afbrokkelende ijstongen drijven in zeer veel mooie vormen. Dit afsmelten gaat de laatste decennia wel erg snel, of dit door de gevreesde global warming komt of andere oorzaken heeft is een vraag.
Het voortdurende schuiven van ijs, dat beladen met vastgevroren puin enorme dalen uitslijpt is erosie in optima forma. De Scandinavische fjorden zijn op deze wijze uitgeschuurd en enorme puin bergen zijn op bulten geschoven door het ijs als een reuzen bulldozer. Zelfs in Nederland zien wij hier deze restanten, zoals de Lemelerberg (ov), de Grebbeberg (u) en Gaasterland (frl). Op deze wijze worden de massieve bergen die gevormd zijn door o.a. vulkanisme, weer vermalen in brokstukken van allerlei formaat, van het zeer fijne keileem tot de enorme zwerfstenen.
Op 26 juni kwam onze zoon Roy met het vliegtuig naar IJsland, samen gingen wij in een gehuurde auto en een tentje geheel IJsland doorkruisen op zoek naar hoogtepunten in de natuur. Wij maken ons niet de illusie dat wij in de komende 8 dagen alles kunnen bekijken, er is veel te veel. Na iedere waterval volgt nog een spectaculairdere dus na verloop van tijd rijd je het maar voorbij. Wij hebben geluk gehad met het weer, geen enkele verregende dag en dat is bijzonder in dit land. Koud was het wel dus waren wij dik ingepakt bij het barbecueën. Om de scheepskas niet helemaal te laten leeglopen zijn wij met de tent op pad inclusief poolslaapzakken en dito luchtbedden en Roy slaapt in de stationcar op een comfortabel bed, gemaakt van de kussens uit de Walkura. Aangezien wij een gewone auto hebben gehuurd, was het binnen land taboe voor ons. De ringweg met een aantal zijwegen stonden tot onze beschikking. De ringweg volgt de kustlijn op enige afstand en loopt als een lint door de IJslandse landschappen, soms saai maar ruig dan weer heel afwisselend en ruig, maar altijd verbijsterend in onze Nederlandse ogen. Het lijkt wel alsof je door de landschappen rijdt die de schrijver Tolkien beschrijft in 'De ban van de ring'.
IJsland is in zijn geheel een groot Geologisch museum waarin het echt alle processen plaatsvinden die ooit onze moeder Aarde heeft gevormd tot wat het nu is. Iedere 10 jaar barst er wel ergens een vulkaan uit, wij lopen over de nog niet afgekoelde lava stroom, die in 1975 tot 1984 meer dan 36 vierkante kilometer bedekte bij Myvatn. Op sommige plekken kon je nog steeds een ei bakken. En in sommige diepe scheuren lopen onderaardse beekjes met een hoge water temperatuur, te warm om in te baden jammer genoeg. Ook aan de bluppende modder poelen even verderop zal je het tere bleke huidje niet willen blootstellen vanwege de hitte. Uit scheuren in de aardkorst komt een voortdurende spuiter met stoom, erom heen kleurt de bodem geel-oranje vanwege de opgeloste zwavel en fosfor verbindingen, het verspreidt een penetrante zwavel lucht van rotte eieren. Bij de oude Krafla vulkaankegel hebben de IJslanders een elektriciteitscentrale gebouwd, die werkt op stoom uit de ondergrond. Lange rijen met vulkaan kegels, enorme lava en graniet vloeivelden of leeg gelopen lava meren wijzen je op het ontstaan van nieuw land. Dit is de plaats waar, dwars door IJsland de scheur loopt waarlangs Europa en Amerika zich met een snelheid van enkele centimeters per jaar zich van elkaar verwijderen. Misschien gaat dit proces wel zolang door dat je over 100 miljoen jaar kunt spreken over een zevende Continent IJsland. Het is echter mijn vaste overtuiging dat de Mensheid op dat moment reeds lang zal zijn uitgestorven, deels door eigen toedoen.
De zelfbewuste IJslanders zijn afstammelingen van de Vikingen die het land in de 10e eeuw koloniseerden. De taal is nog vrijwel dezelfde als van deze kolonisten. Het naamgevings systeem van Patroniemen stamt ook uit de kolonisten tijd. Als wij hier zouden wonen en wij kregen een zoon dan zou hij bv Roy Jaapszoon heten, terwijl onze dochter Lien de achternaam Jaapsdochter zou krijgen. Grappig.
Dat een familie naam in dit land ontbreekt geeft in dit dun bevolkte land, met maar 300.000 inwoners geen al te grote problemen. In 1978 kwamen de IJslanders in conflict met de Britten over de visserij grenzen die ze eenzijdig hadden uitgebreid naar de 200 mijls zone. Het was immers hun hoofdbron van bestaan en de andere landen met hun grotere vloten kaapte alle vis weg. Door hun dreiging alle banden met het westen en de NAVO te verbreken kregen zij hun zin, het was per slot van rekening nog midden in de Koude Oorlog.
De grotere vruchtbare valleien vind je in het noorden van het land, daarom zijn hier ook veel meer veeteelt bedrijven. De eiland bewoners hebben geleerd van hun vroegere fouten! De eerste bewoners vonden zeker 20 % bos die echter in rap tempo werden gerooid waarop de dunne vruchtbare humuslagen wegspoelden en nieuwe boomgroei werd verijdeld door de vele schapen die de heuvels kaal vraten. Tegenwoordig zijn ze veel gebieden aan het herbebossen in een poging het proces om te keren. Schapen worden hier eerder uit een gebied geweerd dan dat de afrastering er is om ze binnen te houden. Om dezelfde reden staan de vele koeien op kleine stukjes grond of in een grote stal zodat ze niet met hun poten de dunne bodem beschadigen. De boeren gebruiken hun grond dan alleen voor de gras productie en voeren zo zelf hun veestapel. De reden is dat in het harde klimaat met zijn korte groei seizoen het eeuwen vergt om een bodem te vormen. Op de ruigere delen van het land, die niet voor grasteelt of bosbouw geschikt zijn worden nog steeds veel schapen gehouden. De landbouw in het zuidwesten is door de aanwezigheid van veel aardwarmte het kassen gebied bij uitstek, men verbouwt er zelfs bananen en andere tropische producten.
Een ander fenomeen is dat er geïsoleerde buizen door het landschap liggen die het warme water uit de ondergrond naar de diverse steden leiden en daar wordt gebruikt voor de stads verwarming. Dit is het nuttige gebruik van aardwarmte, IJsland is het enige land dat op deze verregaande wijze onafhankelijk is van de olie, behalve voor het wegverkeer.
Onze autorit zit er bijna op, ons rest nog het stuk met de machtige gletsjer naast ons, de ringweg loopt voornamelijk over de spoelzand vlakte heen die is gevormd door de vele rivieren die onder de gletsjer uit stromen en zo het fijne puin afvoeren dat is afgeschraapt door het ijs. Maar eens in de 10 jaar spoelt er een ware stortvloed van water, rotsen en ijs van onder de gletsjer vandaan. Het vernielt alles op zijn weg zowel de bruggen als ook hele stukken ringweg. De oorzaak is een vulkaan uitbarsting onder het ijs. Het is ongelofelijk dat een vulkaan niet bij machte is om de gletsjer te laten smelten. Wel ontstaat er een enorme bel met water van vele kubieke kilometers. Dit water smelt zich eerst een klein beekje onder het ijs door om vervolgens in een grote stortvloed richting de zee. De laatste stort vloed was in 2011 van de Katla vulkaan, het vliegverkeer in Europa raakte hier ook behoorlijk door ontregeld. Van de weg en de bruggen in dat gebied geen spoor meer, 30 miljoen ton puin wordt dan met de gigantische watervloed meegesleurd. Deze kortstondige 200.000 m3 per seconde is royaal 20 maal de hoeveelheid die de grootste rivier op aarde "de Amazone" per seconde naar zee voert.
Vanuit de Walkura hebben wij de volgende dag het prachtige Gletsjermeer Jökulsάrlón bezocht en een boot tocht in een amfibie voertuig gemaakt rond de drijvende ijsbergen, ook nu hadden wij weer geluk met de zon, die scheen. Het is natuurlijk zwaar belachelijk hoeveel foto's we hebben gemaakt, maar met zoveel moois om je heen is het moeilijk om jezelf te beteugelen.
Terug in Höfn kregen wij van een plaatselijke visser, zijn naam was Omar, een enorme Kabeljouw, op de steiger naast de boot hebben wij hem panklaar gemaakt, het was meer dan drie copieuze maaltijden. De volgende dag vroeg hij of de vis had gesmaakt? Hij vertelde dat hij alleen in de zomer ging vissen ongeveer 14 keer in de maand. Hij ving dan in 10 uur 5 ton vis. In een bootje van net geen 30 voet. In de winter kocht hij vis van de Vis-farms die her en der in de fjorden liggen, die hij vervolgens rookte en in Reykjavik aan hotels verkocht. Vorig jaar had hij een goud medaille gewonnen met zijn gerookte makreel, bij een competitie 'Arctic Food Contest' in Zweden. Hij zou wel even één langs brengen die middag! Roy en ik gingen die middag nog even naar het Vissers museum en het Stenen museum kijken en bij terugkomst had hij een hele doos met verschillende vis soorten gebracht bij Hennie. Het smaakte allemaal zeer goed maar de makreel was inderdaad subliem.
Meer nog dan de kwaliteit van de vis is de gastvrijheid van deze IJslanders hartverwarmend. De bewoners zijn trots op hun land, hun cultuur en hun taal. Het land is schoon en daar wordt ook voortdurend op gelet. Je ziet steeds weer mensen met een vuilnis zak zwerfvuil oprapen, omdat enkele notoire onbeschofte onverlaten het hebben weggegooid, voornamelijk toeristen. In Nederland zouden wij iets van deze IJslandse mentaliteit moeten overnemen. Dat is hard nodig want overal liggen in de lage landen verzamelingen rotzooi!! Achteloos weggegooid of uit de auto gekwakt, het is een schande!
Terwijl Roy weer onderweg is naar Nederland zitten wij de dag binnen te werken aan de foto's en aan dit artikel, buiten regent het en is het koud.
De keuze om Höfn als uitval basis te kiezen was een goede, want hier is eigenlijk alles wat je nodig hebt en de boot kun je met een gerust hart een week achterlaten. Het zal nog wel een tijdje duren voordat wij alle indrukken van de rondreis hebben verwerkt. Desondanks maken wij ons nu op om met de 'Walkura' IJsland te omzeilen tegen de wijzers van de klok in.
IJsland Höfn-Isafjördur. Wake up; Wake up; another sunny day with 28 degrees in the shade. Ach wat zit ik te hallucineren. Het is weer gewoon grauw en grijs met een laaghengende bewolking en de temperatuur??? Als je hier over de Global warming up begint dan kijken ze je niet begrijpend aan. Wat nou Global warming. Zelfs de IJslanders die wij tegen komen klagen over het gebrek aan de zon en zuchten of de zomer nu eindelijk eens mag beginnen. Wij als zeilers merken de kou en mist uit eerste hand. Het is niet alleen de kou en gebrek aan zon die ons parten speelt. Het vertrek uit Höfn aan de ZO kust van IJsland was al een beetje vreemd, want de wind liet het totaal afweten, maar het was droog en zonnig en dat was al heel wat, want de afgelopen dagen heeft het geplensd. Het weerbericht sprak over lichte wind uit het Noord Oosten tot Oosten en uit die richting kwam het al zolang wij in Höfn te gast waren. Dus dan maar op de motor, raar genoeg stond er wel golfslag , zodat het verblijf aan boord er niet prettiger op werd. Nog even en wij hebben alle boeken aan boord uitgelezen, maar het vooruitzicht dat wij aan de Oostkust wel zouden kunnen zeilen lachte ons toe. Maar de haven van Breiðdalsvik zou ons 2 dagen gastvrijheid verlenen. De wind was Noord langs de kust en er hing een dichte zee nevel. Het plaatsje was niet erg opwindend dus vertrokken wij de volgende dag ondanks de mist die er nog hing. De wind hield het midden tussen zeilen en motoren en in de mist werd je nat en doorweekt. Volgens ons kennen ze hier geen droge mist. Je hebt zelfs mist waarin je echte dikke water druppels voorbij ziet zweven, tot aan mist waaruit het regent. Wij waren de gehele Oostkust langs gevaren en hebben nauwelijks iets van de prachtige rots formaties kunnen zien. Als het op zee een keer helder was dan zag je de kust als een grote wolk voorbij schuiven.
Dat het hier en daar mooi moet zijn bleek wel toen wij in de haven van Bakkagerði binnen liepen. 4 Mijl voor de haven trok het potdicht v/d mist en vlakbij de kust hoorden wij de branding op de rotsen kapot slaan. Er waren heel veel vogels die op het water dreven of uit de mist kwamen zweven. In het toch wel knusse haventje bleken wij achter een vogelrots te liggen die vol zat met broedende papegaaiduikers, zee meeuwen en alken. Alleen jammer dat het regende evenals de volgende dag.
Voor de kust langs is een stroming die hoofdzakelijk naar het Noorden loopt, maar met aflopend tij ook weleens tegen kan staan. De stroom snelheid kan oplopen tot wel een mijl per uur. De volgende etappe stellen wij ook weer een dag uit, omdat de moed ons ontbreekt om weer naar buiten te gaan. De wereld is dicht van de mist, nat en er is geen wind te bekennen. In de nacht daalt de temperatuur tot ongeveer 5ᵒ C en overdag is het zo ronde de 10ᵒ C. Tijdens onze winterse zeiltochten op het IJsselmeer waren de omstandigheden vaak veel beter. Ook varen wij hier uit met dikke mist en dat laten wij elders vaak achterwege, maar ach als wij dat niet doen dan heeft ons verblijf in IJsland meer weg van een permanent verblijf.
Is er dan niets wat ons verblijf hier opvrolijkt? Jazeker wel. Als wij verder op zee waren dan vielen er gaten in de mistdeken en werd het vaak bijzonder helder. Onderweg naar Raufarhöfn kwamen wij een groepje dartelende dolfijnen tegen. Met hun acrobatische sprongen boven water vermaakten zij ons en even later kruiste er een groep grotere dolfijnen voor ons langs. Maar als klapstuk zagen wij een Orka of killer-whale. Een zwerm meeuwen begeleide het prachtige beest. Zij doken in zijn kielzog als achter een vissersboot. De Orka had waarschijnlijk een zeehond of een dikke vis verorberd, waarbij de restjes tussen zijn vlijmscherpe tanden uit achter hem aan dwarrelden. Deze indrukwekkende vreetmachine kwam gestaag dichterbij en eenmaal naast de boot dook hij een aantal keren helemaal uit de golven, waarschijnlijk om te kijken of dat lawaaierige (wij voeren op de motor) gedrocht iets bevatte wat hem als toetje kon dienen. Gelukkig voor ons was zijn oordeel negatief. Het is een geweldige ervaring dit mooie beest bij je boot langs te zien zwemmen.
Raufarhöfn is onze eerste haven aan de NO kust van IJsland en het binnenvaren gebeurde met behulp van radar en gps, want alles werd onttrokken aan ons oog door een ondoordringbare mist. Toen wij vastlagen aan een drijvende steiger, in een zeer goed beschutte haven even buiten het dorp, gingen wij er maar vanuit dat deze met land was verbonden. Het dorpje is wat rommelig en vaak liggen er afgedankte oude koelkasten en andere zooi in de tuin. De huizen in IJsland zijn vaak bekleed met golfplaten, waar dan weer isolatie achter zit. Tuinen hebben ze in Raufarhöfn niet, waarschijnlijk omdat de zomer en het groeiseizoen hier maar 3 maanden duurt, waarbij dan ook nog de helft verregend en mistig is. De bevolking van dit ogenschijnlijke arctische dorp, krijgen wij niet te zien, maar wat wil je ook buiten in de kou. Het is hier hoogzomer!
Het traject Raufarhöfn naar Húsavik is bijna helemaal te zeilen. Onze zwartgalligheid over het weer verdwijnt en wij ruisen weer stabiel door de golven in plaats van te schommelen als een dronken tuimelbeker. Tussen de wat hogere bewolking door is het zeer helder. Je ziet zeker 20 mijl ver en het zicht op de kust is adembenemend mooi. Aan de Oostkust hebben wij een hoop gemist jammer genoeg. Tijdens mijn wacht liet ik even een vislijn meelopen voor het avondeten. Ik heb niets gevangen maar op een gegeven moment vloog er een stoïcijnse stormmeeuw achter de boot langs pardoes met zijn vleugel in de vislijn. Hij plonsde als een uit koers geraakte vliegtuig in zee en vervolgde verontwaardigd krijsend verder zijn weg. Op zulke momenten is het jammer dat je de camera niet paraat hebt.
Húsavik is een verademing. Het is voor IJslandse begrippen een grotere plaats met alle voorzieningen van dien. Wij worden vriendelijk door de havenmeester welkom geheten en liggen langszij een onbemande Belgische zeilboot. Het Walvis museum dat wij bezoeken is een echte aanrader. Met een helder verhaal wordt duidelijk gemaakt hoe de mensheid bijna weer een aantal mede schepsels had uitgeroeid. Ook nu nog geeft de mensheid alle zeezoogdieren een moeilijke tijd, de drie grootste problemen zijn in de eerste plaats, de vervuiling van de zee. Met als grootste ergernis het plastic als niet te verteren afval. Als tweede, het sonarsysteem om onderzeeërs te detecteren. Deze zijn zo intensief dat als een walvis hier te dicht bij komt, zijn oren onherstelbare schade oploopt. Hij wordt dan als het ware doofstom en kan zich niet meer oriënteren. Ze hebben dan veel pijn en lopen vaak op de kusten die ze niet meer kunnen zien. De derde vorm van milieuschade is de visvangst met de kilometers grote netten die alles wat zich ervoor bevindt in vangt en die met een enorm motorisch over vermogen door de oceaan wordt gesleurd. Walvissen en dolfijnen, die immers boven moeten komen om te ademen, verdrinken erin. De Japanners en Noren zijn de grootste vissers in deze vorm, maar ook in Urk is men ermee bezig. Wij lusten graag een visje maar deze vorm van wereld vernietiging moet stoppen!
Húsavik heeft zich geprofileerd als de walvis hoofdstad van IJsland. Nu dat beloofd wat. Het museum is in ieder geval geslaagd. In de haven bevinden zich heel veel boten en snelle Rubberboten, waar je voor veel geld 3 uur lang mee kunt om de walvissen te bekijken, het goedkoopste kaartje is ruim € 60,00. Maar er is nog een klein museum dat de moeite van het bezichtigen waard is, het Explorer museum. Het handelt over mensen die iets van de wereld ontdekken en daarbij nieuwe technieken toepassen in de verkenning van die gebieden, zoals het vliegtuig. Ook was er een plek ingeruimd voor de Apollo reizen en toevallig werd er vandaag een monument onthult ter herinnering aan het feit dat het 50 jaar geleden was dat de astronauten hier in IJsland hun praktijk deel moesten oefenen. De Astronauten, James Mc Divitt en Walter Cunningham hielden een betoog en evenals de zoon van Neil Armstrong. Natuurlijk stonden wij eerste rang te luisteren.
De volgende dag vertrekken wij naar Siglufjörður om een 'close en counter' met de walvissen te hebben. Want al die bootjes, die af en aan varen, met betalende kijklustigen dat belooft natuurlijk een spektakel te worden. Op de AIS spoorden wij de concentratie passagiersboten op en hesen de zeilen om op onze eigen boot gratis de walvissen te zien. Maar dat viel tegen, een paar spuiters en een grote walvissen rug net onder water en zo nu en dan een staart vin. Vandaag hebben wij geluk met het weer, maar na twee en een half uur waren wij het zat en zetten koers naar Siglufjörður. Wij hebben medelijden met al die mensen op al die volgepakte boten, die er veel geld voor neergeteld hebben.
Na een dag voortreffelijk zeilweer kwamen wij aan in een mooie plaats. Deze plaats maakte in het verleden een onstuimige groei door als gevolg van de haring vangst en de verwerking daarvan. Op een goddeloze wijze werd de zee leeggevist tussen 1900 en 1960, waarbij sommige waarschuwende geluiden onder tafel werden geveegd. In de jaren 60 donderde het hele kaartenhuis in elkaar. Er was geen haring meer. In de restanten van deze visindustrie werd een museum gehuisvest die het hele verhaal vertelde. De bevolking zakte terug van bijna 4000 naar de 1100 en de 10.000 seizoenwerkers hadden hier ook niets meer te zoeken. De respectloze wijze waarop de haring werd verwerkt tot visolie en veevoer is weerzinwekkend in beeld gebracht. Ondanks het prachtige weer, vond de havenmeester het nodig om havengeld te vragen van 3000 ISK, dat is ongeveer € 20,00. Siglufjörður zou dan de enige haven buiten Reykjavik zijn die havengeld vroeg. Er ontwikkelde zich een pittig gesprek waarin ik verwees naar het totale gebrek aan voorzieningen. Met capriolen moesten wij via oude autobanden de kade op klimmen en als er een lading kabeljauw was gelost liep het bloed naast onze boot in het water. Het argument dat wij pas het tweede schip zouden zijn die moest betalen werd ontzenuwd toen hij de bon van het eerst betalende schip liet zien. Hierop stond niet de fransoos die al in de haven voor ons lag en dus eerder was aangekomen. Nadat ik de derde maal weer kwam praten werd ik eruit gezet met de mededeling "You dont't have to pay" Om de mooie zonnige dag te besluiten hebben wij op een terrasje aan de haven 2 bier en 2 wijn gekocht voor anderhalf keer het havengeld. Wij denken dat het vrije liggen in de IJslandse havens weleens kan gaan verdwijnen.
Volgens de berichten was er kou en harde Noordenwind op komst, dus vervolgden wij de reis naar de Noordwest punt van IJsland. Een erg verlaten maar schitterend gebied. Vanwege de windrichting gingen wij in een prachtige baai voor anker. Die ons zou beschutten tegen de heersende aantrekkende wind. Maar owee, het mooie baaitje kreeg bij hardere wind last van valwinden. Dit zijn plotseling korte windvlagen die van het omliggende hoogland afdenderen, maar dan enige Bft 's sterker dan de echte wind. Je ligt met je boot in stil water, dan hoor je suizen dat overgaat in gehuil, vervolgens word je getroffen door een mep wind tussen de 8 a 10 Bft. Maar dat is nog niet alles, de volgende windvlaag kan zo maar uit een andere hoek komen en lig je toevallig dwars op de wind, dan maakten wij wel 25ᵒ slagzij. Een erg rustige nacht werd het dan ook niet daar in Latravik. Wij besloten om maar naar Isafjörður door te varen voor de volgende nachtrust.
Wij zijn nu het verste weg van Nederland en één tussentijdse conclusie kunnen wij nu al trekken. Ondanks het werkelijk prachtige land en de veelal vriendelijke mensen, werkt het klimaat niet echt mee dit jaar. Een echt zeil land zal IJsland in onze ogen niet worden. Ook is duidelijk dat als je IJsland goed wilt zien je een auto zult moeten huren. Gelukkig hebben wij hier een dikke week een auto gehuurd, zo hebben wij heel veel mooie plekken in korte tijd kunnen bezoeken. Ook hebben wij nog 4 dagen op onze 'off the road' motor rondgereden, hetgeen alleen mogelijk is met mooi weer vanwege de kou en regen. Het is wel zo dat de kustvlaktes van de oost en noordoost kust er tijdens ons verblijf, wat weer betreft er niet zo best vanaf komen. Maar ja voor het weer ga je natuurlijk ook niet naar IJsland.
IJsland isafjördur-Heimaey Vannacht werden wij plotseling wakker door een rook lucht, dat was even schrikken. Het bleek een zekeringkast te zijn die stond te schroeien. Gauw de boel professorisch verholpen en de rooklucht samen met de warmte laten ontsnappen en dan gauw weer in de kooi. Eigenlijk is het zeilen één gevecht tegen zaken die het opgeven of gewoon kapot gaan. Maar dat is een deel van de hobby en thuis gaan er ook allerlei zaken kapot, alleen dan is de reparatie vaak een eenvoudiger zaak dan op een schommelende boot.
Wij zouden in de haven van Bolungarvik zeil vrienden, die wij in de Shetlands hebben ontmoet, gaan bezoeken. Maar zij sms-ten ook even of wij een pak wijn mee wilden nemen, want dat was bij hun bijna op en in Bolungarvik was geen speciale staats drankwinkel. Hier in IJsland is de enige drank die er in de supermarkt te koop is, bier van 2,25% en ach het is best wel te drinken. Voordat wij de haven van Bolungarvik invaren gaan wij even bijliggen om een maaltje vis te vangen. Maar de wijting die aan de haak zat had een heel ander idee en glipte van de haak en koos het wijting pad. Het was een gezellig weerzien met Joris en Margo, zodat wij de volgende dag niet al te vroeg weer verder trokken. Het is een mooi haventje hier in Bolungarvik. Het ons omringende landschap heeft ook een zeer bergachtig karakter, overal ligt er ijs en eeuwige sneeuw op de bergen. Het geheel is werkelijk doorsneden met dalen en fjorden van voormalige gletsjers en aan het eind daarvan bevinden zich vaak wel leuke ankerbaaien.
Terwijl wij naar het Zuiden zeilen worden wij een aantal malen omcirkeld door een heli van de Coastguard, maar hij had niets te melden op kanaal 16. Het feit dat hier maar weinig zeilboten varen zal ermee te maken hebben dat wij deze aandacht kregen. De kapen aan deze westkust waren moeilijker te bevaren dan aan de andere zijden van IJsland. Dit kwam voor een deel door de koude Groenland stroom en een staartje van de warme Golfstroom die elkaar hier ontmoeten. De ene Zuidwaarts en de andere Noordwaarts. De winden die er waaien versterken ook heel vaak op deze uitgestoken landpunten in zee, maar soms zitten alle elementen goed en dan fluiten wij erlangs. Een andere keer gaat het moeizaam en knallen wij keer op keer in de massieve golven en komen vrachten koud water over dek en wordt alles bedekt met een korst zout.
Wat het weer betreft is het aanzienlijk beter dan aan de Oostkust. Onze bleke huidjes dreigen zelfs een kleurtje te krijgen. Via Patrekfjordur en Olafsvik, onder de Sneafellsjökull, gaan wij naar Reykjavik. Het begint zowaar op vakantie te lijken. De Sneafellsjökull is een bijna 1400 meter hoge oude vulkaan kegel die met een permanente sneeuwdek is getooid. Van 50 mijl afstand is het te zien en als het helder weer is schittert hij als een witte diamant in de zonneschijn. Soms is hij van een afstand wel te zien met halverwege de helling, een wolken dek als de band van Saturnus erom heen. Dan is de top, als je er dichtbij komt, verdwenen in de mist.
IJsland Reykjavik
De Viking, Ingolfjur Arnason was in 874 de eerste die zich permanent in IJsland vestigde. Naar Viking gebruik gooide hij twee stoel pilaren, met heilige voorstellingen ingesneden, overboord. De goden konden hem zo de beste plaats van vestiging aanwijzen. Het werd een baai in het Zuidwesten, die Ingolfjur "Rookbaai" noemde, vanwege de vele hete bronnen die stoom en warm water uitspuwden. Reykjavik is het culturele en bestuurlijke centrum van het land en herbergt twee derde van de totale bevolking. Het is een mooi ruim opgezette stad en er is heel veel te zien en vooral ook is het een vrolijke levendige stad. Drie kilometer van het oude centrum lag de oude wasplaats, waar de hete bronnen aan de oppervlakte komen en waar de vrouwen, tot in de jaren 50, heen gingen om de was te doen. Alle voorzieningen die daarvoor nodig waren zijn nog aanwezig. Met de komst van de wasmachine werd deze rit overbodig en ook werd het hete water nu voor de stadsverwarming gebruikt. Maar met het groter worden van de stad is er ook meer warmte nodig en moet het warme water van verder weg uit de bodem gehaald worden. IJslanders zijn erg trots op hun land, ondanks dat het een eeuwig gevecht was tegen de natuur, strenge winters, vulkanen en aardverschuivingen, maar ook zeker tegen het buitenlands bestuur van Denemarken en Noorwegen. Was er dan nog tijd over dan ging men elkaar te lijf. Tegenwoordig na de definitieve onafhankelijkheid, in 1945, gebruikt men het te veel aan energie om het land te verfraaien en leefbaar te houden. In Reykjavik uit zich dat in mooie prestigieuze gebouwen en veel beelden die betrekking hebben op de geschiedenis en de aparte architectuur, de Hallgrimskerk, die uit basalt kolommen lijkt te zijn opgebouwd. De 6 immens grote warmwater opslag vaten, voor de stadsverwarming, die van een glazen koepel is voorzien en waar je over de gehele stad kunt kijken "de Perlan" en inderdaad als de zon schijnt is het ook net een parel. De laatste aanwinst was het, in 2011 gereedgekomen Concert en Conferentie centrum "Harpa" aan de rand van de haven waar wij met de Walkura achter liggen. De glazen gevel wordt belicht en door de honingraat glazen, van verschillende kleuren, ziet het geheel er spectaculair uit.
Het mocht wat kosten, vandaar ook dat de bouw twee jaar heeft stil gelegen na de ice safe crisis in 2008. Men moest bezuinigen. Maar zoals ik al eerder schreef is het niet allemaal niets doen geblazen aan boord. Wij zijn ruim een dag bezig geweest om de Walkura weer toonbaar te maken. Aan een ijzeren boot zit altijd wel roest en ook binnen moet er zo nu en dan een bezem door. Wij willen ook niet als vervuilde, troosteloze zee clochards door het leven gaan. En het is nu ook echt mooi weer om buiten aan het werk te gaan. Een groot plus punt van de haven is verder dat er een wasmachine met droger is. Dus Hennie trok mij letterlijk de kleren van het lijf en was niet meer te houden! Buiten dat, moesten wij de eer van ons land hoog houden, want wij lagen tegenover het koninklijke jacht van prins Hendrik van Denemarken en aan de buitenkant van de kade, lag de nieuwe directeur van Microsoft, met zijn motorbootje met 4 royale bijboten aan boord en een helikopter op het dek. En alsof dat nog niet genoeg was, ook nog een onderzeeër. De 50 man personeel completeerden de zaak. Wij mogen Hendrik en Allen zeggen!
De fietsen werden op de kant gezet en wij fietsten vele kilometers door de mooie stad. Rijke buurten en armere buurten, maar zeker niet vervallen en alles straalde een zekere welvaart uit.
Na 6 dagen zeggen wij Reykjavik vaarwel en gaan met een leuk Noord Oostelijk windje naar Grindavik aan de zuidkant van het geothermische schiereiland Reykjanes. Aan de westkant werden wij verrast doordat er een Orka met jong voorbij kwam. Het jong deed zijn moeder precies na, een prachtig gezicht, één grote vin gevolgd door een klein vinnetje. Maar de afstand was te groot, bijna 100 meter, en na een tweetal duiken was het feest weer over. Helaas hebben wij geen mooie opnames kunnen maken, want dat is nog een hele klus op een instabiele boot.
Het verhaal van de kapen, dat het hier moeizaam zeilen is heeft ook een keerzijde. De twee soorten water, die hier op elkaar botsen, zorgen voor enorm voedselrijk water. Hierdoor is de zee zo rijk aan vis en krill. Het tafeltje dekje voor vele walvissoorten. Wij daarentegen hebben zware zeeën over dek en eenmaal na de ronding van de kaap, moesten wij in een straffe oosten wind opkruisen naar de haven van Grindavik. In de pilot staat dat deze haven moeilijk aan te lopen is. Wij vinden de situatie echter zeer eenvoudig, omdat de wind uit het Oosten waait. Als er Zuidachtige winden zijn en golven, zal het inderdaad een moeizame haven entree kunnen betekenen. Bij harde wind boven 7 Bft is het voor ons zeilschepen niet meer doenlijk om vrij te varen van de havenpieren, vanwege ontoereikende motor vermogens. Wij namen een ligplaats in naast de reddingsboot en werden gastvrij onthaald door een bemanningslid, met zijn zoontje. Hij boodt ons een elektrische aansluiting aan via de reddingsboot, heel erg aardig.
De volgende dag werd de reis voortgezet in een rustig weertje, dus motoren, maar wij kwamen op deze gladde Noord Atlantische oceaan terecht in een enorm veld met Pilot Whales of Griende 's. Inderdaad, er waren nog Grienden over na de walgelijke slachting in de Faeröer, drie weken terug. (maar hier kom ik in het volgende logboek zeker op terug) Ook sprongen er allerlei dolfijnen om de boot heen. Je wordt heel erg blij van deze belevenis. Toch vermoeden wij dat de totale cijfers van het aantal walvissen, die het Whale museum in Húsavik ons voorschotelde, ernstig naar beneden moet worden bijgesteld helaas. Gelukkig kwam er nog wind zodat ook het zeil weer iets mocht doen. Aan alles komt een eind, ook aan onze zeiltocht in IJslandse wateren. Ons laatste port of call is Heimaey op de Westman eilanden. Het haventje is propvol als wij en 's avonds binnen varen. De entree is adembenemend mooi, aan stuurboord een hele hoge rotswand met een geweldige grote inham erin, waarin men een jaar of wat terug de free Willy ''Keiko" probeerde te leren weer op eigen benen te staan. Aan bakboord zijde loopt een grote tong lava het water in. De overblijvende toegang is heel smal, maar wel beschut. De grootste vissersvloot van IJsland heeft hier een thuishaven. Dit weekend is het "Verslunar mannahelgi", het bierfeest ter ere van de opheffing in 1989 van het verbod om bier te verkopen. Vele duizenden jongeren komen dan naar hier en laten zich met muziek, kamperen en terrasjes langzaam vollopen met bier. Het was echt een gezellig sfeertje, een beetje "Oerôl" Terschelling achtig. Toch spannen wij ons, voor wij aan de drank gaan, eerst even in en beklimmen de Eldfell. De vulkaan die in 1973 heel Heimaey dreigde te verzwelgen, vandaar ook de lava tong in de haven ingang. Met een stortvloed van miljarden liters water werd de lavastroom net op tijd tot stilstand gebracht. De vulkaan bleef een aantal maanden actief. Daarna konden de bewoners weer terug keren en begon de enorme opruim klus. Naast het leven hier in Heimaey hebben wij nog een belangrijke taak. Het binnenhalen van voldoende weersberichten op lange termijn om de 3 a 4 dagen oversteek naar de Faeröer eilanden te maken. In het museum hier was te zien hoe het kan spoken op zee en opgebeurd door alle kommer en kwel verhalen over vergane schepen en verdronken zeelui, waren wij zeker gemotiveerd om het weer goed te bekijken. De Westman eilanden (Vestmannaeyja) is een prachtige plaats met een vriendelijke bevolking. Je voelt je hier echt gast. Wij kennen nog niet zoveel mensen hier, maar in het museum wisten ze al dat wij van de Nederlands zeilboot waren die in de haven ligt. (er lag ook nog een Zwitserse boot) Dat je niet alles kunt doen in de tijd die wij hier doorbrengen moge duidelijk zijn. Zo heb ik nog geen Puffin gegeten. Alleen in de erg dure restaurants staat het, voor veel geld, op het menu. En dat kan de scheepskas niet aan.
Het leven aan boord van de "Walkura". Alles draait in principe om het zeilen en om te kunnen zeilen moet je enige wind hebben uit een bepaalde richting en van een bepaalde windsterkte. Het liefst vaar je met een plezierig zonnetje op je bol over de wereldzeeën. Dus als conclussie kun je stellen dat wij veel bezig zijn met het binnenhalen van voldoende weersberichten en het interpreteren daarvan. Deze bezigheden zijn een dagelijks terugkerend ritueel. Deze specifieke reis naar IJsland zat het wat weer betreft zeker niet mee. De overwegende windrichting was in de maanden Mei en Juni noordelijk, terwijl in normale jaren de westelijke winden moesten overheersen. Om helemaal dol te worden hebben we nu op de thuisreis een overwegende zuid oostelijke component die de boventoon voert, met daarbij veel te veel stormachtige wind. Deze onvolkomenheden in het klimaat van dit jaar spelen ons parten in de moeizame zeil reis naar IJsland en terug. Voor de IJslander en de Britten vertaald zich deze rimpeling en gril van het klimaat in een overwegend koude natte en druilerige zomer en een zeer slecht voorjaar. Een Nieuw Zeelandse zeiler wist ons te vertellen dat het een 'El Niño' jaar was, die de gewone druksystemen in de war schopten en voor deze afwijking zorgt. Als resultaat liggen wij vaker in een haven te schuilen of te wachten.
Het verkennen van onze omgeving is bij gevolg een vast punt in onze dagelijkse bezigheden, evenals boodschappen doen en het schoonhouden van de boot, ook het doen van de vuile was is veel bewerkelijker dan thuis. De Walkura is dan vaak behangen met drogend wasgoed. Dat dit opvalt mag duidelijk zijn, vooral als het zo nu en dan even dreigt te gaan regenen. Op een keer in Wick harbour was Hennie al drie keer naar buiten geklommen om de half droge was te redden en na een paar minuten weer op te hangen, toen onze Engelse buurman luid Hennie, Hennie riep om haar te waarschuwen voor weer een paar druppen regen. Deze hilarische vertoning is door het fanatisme van Hennie om de was droog te houden eigenlijk humor van de bovenste plank. Later hebben wij nog even genoeglijk zitten borrelen op een avond met deze leuke Engelse buren, Nigel and Peter. Nigel zijn imitatie van een 'angry Scotsman' was fenomenaal.
Ikzelf draag de zorg voor de technische zaken, zoals de motorische aandrijving en het zeilende tuig, de stroomvoorziening via zowel zonnepanelen als de dynamo en nog veel meer. Toch moet hier niet de conclusie aan verbonden worden dat wij een strikt gescheiden systeem van taken hebben, zoals dat bij sommige schepen het geval is. Ieder van ons pakt gewoon aan wat er moet gebeuren. Waar wij ook veel tijd aan besteden is het bijhouden van de website, met foto's filmpjes en verhalen over de reis en andere zaken die ons opvallen.
Het sociale leven in de havens kan sterk variëren, soms zit je in havens met weinig medezeilers en een wat afstandelijker bevolking. Soms heb je veel contact met juist de bevolking en een andere keer met sommige zeilers.
De reisplanning is een andere taak die nauw verband houdt met de te verwachten weersomstandigheden, maar een eenmaal uitgezette koers is zeker niet heilig want als de omstandigheden tegenvallen, door teveel of te weinig wind of een vervelende stroming of deining, dan ruilen wij het oorspronkelijke doel in voor een bestemming die een voortijdig einde kan maken aan de beproeving. Onze standvastigheid om de afgesproken haven te bereiken wordt ook aanzienlijk minder als wij moeten overgaan op de motorische aandrijving om snelheid te houden, dan korten wij vaak de zeiltocht in, dat gerammel aan de kop en buiten dat diesel is ook duur.
Vanzelfsprekend moeten wij ook uitkijken om onze scheepskas niet te veel te belasten. De keuze om rond te zeilen op deze wereldzeeën heeft gevolgen voor onze inkomsten. Veel uit eten gaan is er niet bij en als wij een visje kunnen verschalken dan is dat een heerlijke maaltijd, die weinig heeft gekost en verser is er niet.
Het vissen rond IJsland is een waar genoegen, ik heb van nature niet heel erg veel geduld bij het vissen dus als er 10 minuten niets gevangen is ben ik het meer dan zat en berg het visgerei weer op. In de IJslandse wateren takel je als het ware de ene na de andere kabeljauw uit zijn element als je zou willen. Wij beperken ons tot twee vissen en dat is ruim voldoende voor 2 á 3 maaltijden. Aan een dikke kabeljauw zit minstens 2kg filet, ach nu ik dit schrijf loopt het water mij weer in de mond, want hier op de Noordzee is het wat vangen betreft maar behelpen. Makreel gaat nog wel maar voor kabeljauw moet je meer doen.
De scheepskeuken is redelijk uitgerust zodat een 5 gangen menu tot de mogelijkheden behoort, maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het meestal een soort stamppot of 'stew' wordt, alles in een pan en dan maar sudderen, hierbij een stuk vlees of de net genoemde vis. Ook met onze gas voorraad moeten wij zuinig zijn. Het vullen van flessen is nauwelijks mogelijk en ruilen kan niet want deze overal in Europa te verkrijgen flessen (volgens de Nederlandse leverancier) zijn in IJsland en de UK onbekend, net als overigens in alle landen rond de Oostzee; leve de EU.
De afgelopen 4 weken zijn wij weer naar beduidend warmere streken gezeild wat ook wel weer prettig is, niet dat wij zo laat in het seizoen nog een zomer gaan meemaken, maar na alle klimatologische ontberingen is een "oude wijven zomer" ons heel erg welkom.
Vanuit het noorden kwamen wij de Orkney archipel binnen door de snelstromende Papa Sound. De haven Pierowall is een lieflijk plaatsje met een vriendelijke bevolking rond een baai. In vergelijking met de Shetland islands is Orkney bedekt met een veel dikkere laag vruchtbare bodem die zich goed leent voor veeteelt en landbouw. Dat wordt hier dan ook al zeker 5500 jaar beoefend. In die tijden vond je hier al een dichte bevolking met een hoge cultuur. En LET OP! De Egyptenaren moesten nog beginnen met de piramide bouw. Voor diegene die meer wil weten over de geschiedenis van de Orkney eilanden verwijs ik naar het Orkney artikel onder het kopje geschiedenis op deze website.
Orkney
Wij verbleven nog een week in de hoofdstad van Orkney, Kirkwall, en toerden op onze trouwe 'off the road motorfiets' rond. Ik zal jullie niet lastig vallen met beschrijvingen van archeologische opgravingen, maar zelfs Hennie raakte een beetje in de ban van de oude geschiedenis van de eilanden.
Tussen tegenwind en slechte voorspellingen, die een gevolg waren van de enorme turbulentie in de atmosfeer, slaagden wij er in om steeds verder zuidwaarts te zeilen en uiteindelijk Whitby weer te bereiken waar onze reis ook was begonnen als we Nederland niet meetellen. In Schotland lagen wij in de tweeling stad Banff/Mc Duff, die van elkaar waren gescheiden door een brug over een rivier. Maar ten opzichte van elkaar legden zij een enorme na-ijver aan de dag. De Banffers vonden de Mc Duffers achterlijke armoezaaiers, terwijl omgekeerd de Banffenaren als grote kakkers te boek stonden. Heden ten dage is het nog steeds een heikel punt. Het gevolg is bijvoorbeeld twee golfclubs binnen korte afstand van elkaar, een boerenclub en een kak club.
Nog een leuke anekdote uit het verleden: Er werd een dief gepakt in Banff, hij was afkomstig uit Mc Duff. Deze misdadiger in de ogen van de Banffenaren werd in Mc Duff echter als een soort Robin Hood beschouwt. Hij werd in Banff veroordeeld tot de strop om 12 uur noon, over een week. De Mc Duffers vroegen gratie bij de koning en verkregen deze ook, maar aan de late kant. Om tijd te rekken, omdat het uur van de terechtstelling naderde en de boodschapper nog niet was gearriveerd met de eventuele gratie, zetten de Mc Duffers de kerk klok in de nacht twee uur terug. Deze kerk klok stond op een heuvel tussen de twee dorpen op de Mc Duffse oever, maar wel met twee wijzerplaten, een naar Banff gekeerd en de ander naar Mc Duff. De schout echter liet zich niet beetnemen en voltrok het vonnis toen de zon de zenit had bereikt. Een uur later arriveerde de boodschapper met het toegewezen gratie verzoek. De Mc Duffers waren pisnijdig en braken de wijzers van de klok af aan de kant van Banff, en dat is vandaag de dag nog steeds het geval.
Een van de betere havens aan de noord Britse kust is Blyth. Het clubhuis van de Yachtclub is gevestigd in een oud lichtschip uit 1890. Toen de club het in 1952 van de slopershamer redde voor 600£ maakten zij er een prachtig en sfeervol club onderkomen van. In het komend winter seizoen wordt het gerestaureerd voor 1.3milj£, want het is een historisch monument geworden.
In Blyth zijn wij echter maar kort geweest, want de stad is een crimineel getto achtig gebied, je moet je fiets niet meenemen zei een plaatselijke zeiler, want dan kun je lopend terug, hangslot of niet! Het lijkt mij wat overdreven, maar een zekere troosteloosheid is zeker waar. De stad was eens een drukke kolen overslaghaven. De arbeiders die hier voor nodig waren moesten alleen spieren hebben, intelligentie was overbodig voor dat werk. Bij het sluiten van alle Britse mijnen kregen alleen de slimsten elders werk en de rest bleef wonen en vermenigvuldigde zich en verpauperde. Na ruim een kwart eeuw is dit nog steeds het probleem met een aantal Britse steden waaronder Blyth.
Wij zijn vertrokken uit Blyth om op de motor, met het grootzeil op voor de stabiliteit, naar Whitby te gaan. De weinige wind die er is komt recht van voren en er staat wat deining. Maar nu vertrekken op de motor is te prefereren boven nog eens 4 of 5 dagen goed weer af te moeten wachten in Blyth, in Whitby is veel meer te doen.
Dit keer zijn wij met de stoomtrein naar Pickering gegaan, een geweldige tocht door de Esk river valley en de Yorkshire Moors. De plaatsjes die wij doorkruisen zijn lieflijk met een hoog Dickens gehalte. Van de vroeger alom verspreide Mijn activiteiten is niet veel meer te zien, terwijl dat de reden was om de spoorlijn aan te leggen in 1836. Als je door de straten van de stadjes loopt verwacht je elk moment oog in oog te staan met de beroemde misdaad bestrijder Sherlock Holmes en zijn hulp dr Watson. Alweer zo'n onvolprezen meesterwerk uit de Engelse literatuur. De tijd hier in Whitby vliegt voorbij.
Nu we bijna aan het einde van de zeil reis zijn van en naar IJsland, kunnen we stellen dat het een moeizame reis was over het algemeen. De weergoden hebben ons wel eens beter bediend. Het was zeker de moeite waard en IJsland alleen al is een parel op deze wereld. De geologische processen in werking die onze hele aardbol hebben gevormd tot wat het nu is in het oneindige universum, onze enige woonplaats waar de mensheid als geheel een zootje van maakt.
Wij hopen op een mentaliteits verandering bij de mens, niet alleen bij de bewoners van de Faerøer, maar zeker bij onszelf want de' Grindadrap' is maar een bescheiden probleem. Als je in Schotland, Engeland en Nederland kijkt is de Natuur een grote afvalbak van weggegooide verpakkingen of andere troep. Onze stellige overtuiging is dat het hiermee begint! Als je achteloos de rotzooi laat vallen vervuil je de wereld en brengt zo onherstelbare schade toe. Onderweg zijn wij heel veel troep in zee tegen gekomen, heel triest. Zullen wij het ooit leren?
Als het weer nu even beter wordt, dan aanvaarden wij de terugtocht naar Nederland en kunnen wij ons weer bezinnen op een volgend zeil avontuur.