Als toeristische trekpleister heeft de Deense westkust nog nooit gefungeerd. De Noordzee is er behoorlijk woelig en daarom is het geen wonder dat de Deense watersport zich in de Oostzee afspeelt. Langs de westkust zijn er in feite maar een paar havens die men kan aanlopen.
De rest van deze kust is saai en plat. In geval van een plotselinge storm is dit een groot nadeel, het is bijna altijd lagerwal en vanwege de oplopende bodem met een woeste golfslag.
Als je de oversteek naar Noorwegen maakt is deze kust ook zelden een mogelijke vluchthaven. Wil je toch dichter bij deze kust varen dan zul je voor je eigen veiligheid het weer nog scherper in de gaten moeten houden. Maar juist dat gebrek aan massa toerisme verleent deze kust iets bijzonders. Je moet er geen grote marina’s verwachten, maar juist dat geeft je het wereldzeiler gevoel.
AANLOOP : De haven van Esbjerg is de enige haven van dit gehele kustgebied die je in zwaarder weer wel fatsoenlijk kunt aanlopen, met dien verstande dat bij storm pal uit het westen boven 8 Beaufort er bij eb en aflopend tij de rollers tot in het aanloopkanaal komen, dus het is wachten op opkomend tij. Verder houdt dat fatsoenlijk aanlopen ook in dat je vanuit het noorden bij meer als 5 Beaufort wind om Horns rev heen moet varen en niet door het geultje van Horns rev. Horns rev is een groot zand rif, met een betond geultje er dwars doorheen, te noord westen van het aanloopkanaal naar Esbjerg en Fano. Dit rif steekt ruim zeven mijl vanaf de kust in zee, en word afgedekt door een west kardinaal. Het mooie van dit rif is echter wel dat de invaart bij harde wind uit noordwestelijke hoek een stuk rustiger wordt.
De rood witte aanloopton van de invaart ligt op de coördinaten 55.25 NB en 8.116 OL, daarna ga je net buiten de tonnenlijn in noord oostelijke richting, aan stuurboord heb je het eiland Fano en aan bakboord het schiereiland Skallingen. Deze doorvaart is vanaf de uiterton tot voorbij Fano ongeveer 5 mijl, daarna ga je onder toeziend oog van een viertal gigantische beelden stuurboord uit waar na ongeveer twee mijl het haven gebied begint.
HAVEN : Als eerste krijg je de ingang naar de visserij haven waar geen voorzieningen zijn voor jachten, de tweede smalle ingang is ook nog een vissers haven, maar hier zijn een paar drijvende steigers van de plaatselijke zeilvereniging. Het zag er redelijk onderhouden uit en er was water en stroom op de steigers, de sanitaire voorzieningen waren in een soort kiosk op de wal. Het enige grote minpunt was de nogal aanwezige visgeur, maar de hoogte van de haven penningen vergoelijkten veel. Na deze haven volgden er nog twee, de veerhaven en de grote werkhaven, want je ligt hier midden in de grootste en drukste stad van west Jutland. Het scheepvaart verkeer is ook aanzienlijk, veerdiensten, offshore, vrachtvaart en natuurlijk de visserij. Hier dien je terdege rekening mee te houden als je naar Esbjerg vaart. Dan kom ik nu tot het volgende, wij kwamen hier niet bedoeld binnenvallen, want wie wil nu hier op vakantie, maar dat viel danig mee. Historisch was de stad niet, die was nog maar net 130 jaar oud, ook stedenbouwkundig was er niet veel te smullen, maar vreemd genoeg verveelden wij ons allerminst, het leefde wel en er was veel te zien. Ook grappig was de alerte houding van de douane, die kwamen ons de volgende morgen controleren op illegalen, maar daar hadden we de avond daarvoor al afscheid van genomen, alle zesendertig.
FANO. Als je de visgeur zat bent en de drukte van een levendige stad dan is het maar een klein eindje verder naar het mooie noordelijkste waddeneiland Fano. Bij het verlaten van de gastvrije haven van Esbjerg ga je bakboord uit en vaart twee mijl verder. De aanloopgeul naar Nordby, het noordelijkste gehucht van Fano, ligt recht tegenover de industrie haven van Esbjerg. Het is wel zaak om op de waterdiepte te letten in verband met de diepgang van je schip, voor de jachthavenkom van Nordby staat er namelijk maar net 1 meter water bij eb. In het haventje blijft er volgens ons net 1.80 aan water staan, bij een gemiddelde vloed komt hier maar 1.40m bij. Bij de invaart ’s nachts van de vaargeul naar Nordby staan er op de wal twee geleidelichten, bij de derde verlichte rode boei moet je zuidwest aansturen op twee andere geleidelichten in lijn bij de havenreede. Tot dit punt wordt er regelmatig de diepte op peil gehouden van meer dan 2.50m, het ondiepe stuk ligt op de volgende 300 meter naar het havenkommetje voor de pleziervaart. Het is geen grote haven maar wel gemoedelijk en zeker niet druk. Op dit Deense waddeneiland is het mooi fietsen. Het is heel anders als de Duitse eilanden.
POSITIE WAYPOINT : 55.25 NB 8.116 OL
VHF : 12
GETIJ : Het liefst bij meegaand tij naar binnen